getuigd
- ge·tuigd
- pseudodeelwoord afgeleid van tuig zn met het omvoegsel ge- -d, of: vervoeging van tuigen: de stam met omvoegsel ge- -d [1]
- vervoeging van getuigen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: | getuigen… |
verbogen vorm: | getuigde |
getuigd
- voltooid deelwoord van getuigen
vervoeging van: | tuigen… |
geen verbogen vorm |
getuigd
- voltooid deelwoord van tuigen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | getuigd | getuigder | getuigdst |
verbogen | getuigde | getuigdere | getuigdste |
partitief | getuigds | getuigders | - |
getuigd
- voorzien van tuig of tuigage
- Het woord getuigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "getuigd" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Heeroma, K. (ed.)Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. (1966) E.J. Brill, Leiden; p. 40; geraadpleegd 2015-08-01
- ↑ Kloek, J.J."Bilderdijk geeft Jan de Witt de wind van voren" in: Het Bilderdijk-museum. jrg. 8 (1991) Vereniging ‘Het Bilderdijk-Museum’, Amstelveen; p. 10; geraadpleegd 2015-08-01
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be