geslotenheid
- ge·slo·ten·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geslotenheid | geslotenheden |
verkleinwoord |
de geslotenheid v
- de mate waarin men weinig of niet bereid is te communiceren met de buitenwereld
- ▸ En voor het eerst merkte Sonja dat er uit haar stille zuivere liefde voor Nicolas ineens een hartstochtelijk gevoel begon te groeien dat boven alle regels en deugden en religie stond; en onder invloed van dit gevoel gaf Sonja, die door haar afhankelijke leven onwillekeurig tot geslotenheid was geneigd, de gravin slechts in algemene en onbestemde bewoordingen antwoord, waarna ze een gesprek met haar uit de weg ging en besloot een weerzien met Nikolaj af te wachten om hem tijdens dat weerzien niet zijn vrijheid te hergeven, maar zich juist voor altijd aan hem te binden.[2]
- ▸ De 58-jarige Cullen stierf als gevolg van uitgezaaide baarmoederhalskanker, die te laat was ontdekt in het UMCU. De vrouw streed na de te late diagnose jarenlang tegen de geslotenheid van het Utrechtse ziekenhuis. Volgens Cullen ging het ziekenhuis op een onpersoonlijke wijze met haar om als patiënte.[3]
- iets dat men geheim houdt
- zwijgzaamheid, stilzwijgendheid, onmededeelzaamheid,, schroom, schuwheid, timiditeit, verlegenheid, bedeesdheid, introvert
1. de mate waarin men weinig of niet bereid is te communiceren met de buitenwereld
- Het woord geslotenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151
- ↑ Weblink bron “Weduwnaar medisch activist Adrienne Cullen ontmoet koning, noemt hem dapper” (17-06-2019), NOS