zwijgzaamheid
- zwijg·zaam·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwijgzaamheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de zwijgzaamheid v
- de geneigdheid of gewoonte om te zwijgen
- Ze stond niet bekend om haar zwijgzaamheid.
- Het woord zwijgzaamheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.