• ge·re·geld
vervoeging van: regelen…
verbogen vorm: geregelde

geregeld

  1. voltooid deelwoord van regelen
     Als ik bijvoorbeeld met mijn gezin op vakantie was of met een groep vrienden een weekendje weg ging, waren de verantwoordelijkheden gedeeld. Zo kon je altijd wel een grap of opmerking maken over iets dat niet goed geregeld was, zoals matig eten of kaartlezen op weg naar Zuid-Frankrijk.[1]
    • De stoelen zijn al geregeld. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geregeld geregelder geregeldst
verbogen geregelde geregeldere geregeldste
partitief geregelds geregelders -

geregeld

  1. volgens vaste afspraken functionerend, ordelijk
    • De opstandige boeren waren geen partij voor de geregelde troepen van de regering. 
  2. waar al voor gezorgd is
    • De geregelde stoelen waren nog niet geleverd. 

geregeld

  1. met regelmaat, regelmatig
    • Hij gaat geregeld naar Oost-Europa. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be