• ge·net·kat
  • In de betekenis van ‘civetkat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord genetkat genetkatten
verkleinwoord genetkatje genetkatjes

de genetkatv / m

  1. (roofdieren) Genetta genetta   roofdier uit de familie der civetkatachtigen (Viverridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Viverra genetta in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Hij is een goede klimmer en springt vaak van tak naar tak