genetkat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·net·kat
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘civetkat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genetkat | genetkatten |
verkleinwoord | genetkatje | genetkatjes |
Zelfstandig naamwoord
- (roofdieren) Genetta genetta roofdier uit de familie der civetkatachtigen (Viverridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Viverra genetta in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Hij is een goede klimmer en springt vaak van tak naar tak
Synoniemen
Hyperoniemen
- genetkatten, civetkatachtigen, roofdieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien genetkat wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep genetkatten zie dan Hyponiemen genetkatten
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord genetkat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.