Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·luids·dicht
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geluidsdicht geluidsdichter geluidsdichtst
verbogen geluidsdichte geluidsdichtere geluidsdichtste
partitief geluidsdichts geluidsdichters -

Bijvoeglijk naamwoord

geluidsdicht

  1. zodanig geconstrueerd dat geluid niet naar binnen of buiten kan
    • Dit is een vrijwel geheel geluidsdichte ruimte. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid