geluiddicht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geluiddicht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·luid·dicht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geluid en dicht
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geluiddicht | geluiddichter | geluiddichtst |
verbogen | geluiddichte | geluiddichtere | geluiddichtste |
partitief | geluiddichts | geluiddichters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
geluiddicht
- zodanig geïsoleerd dat geluiden niet binnen kunnen dringen of de ruimte verlaten
- Deze kamer is een vrijwel geluiddichte ruimte.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zodanig geïsoleerd dat geluiden niet binnen kunnen dringen of de ruimte verlaten
Gangbaarheid
- Het woord geluiddicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geluiddicht" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be