gecrispeerd
- Geluid: gecrispeerd (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəkrɪsˈpert / (3 lettergrepen)
- ge·cris·peerd
- pseudodeelwoord afgeleid van Frans crispé ww met het omvoegsel ge- -eerd
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gecrispeerd | gecrispeerder | gecrispeerdst |
verbogen | gecrispeerde | gecrispeerdere | gecrispeerdste |
partitief | gecrispeerds | gecrispeerders | - |
gecrispeerd
- krampachtig, gespannen
- De man reageerde heel gecrispeerd op de kritiek die hij van zijn vrouw kreeg.
- Ondertussen neemt pater Grégoire geen blad voor de mond. Al zegt hij net niet wat de auteur in zijn columns beweert, dat tegenover zoveel engagement de Vlaamse christen-democratie een decadent en hypocriet waardegesjoemel is geworden. Omdat ze precies alles incarneert wat klein is, provincialistisch, verkrampt, gecrispeerd en geparalyseerd. [1]
- Toen viel Vera's blik op het tafellaken.
- Maar tante...
- Wat is er, kindje?
- Wat beteekent het, dat u een fijn damasten tafellaken geeft, als er niemand is?!
Hare stem klonk driftig, wrevelig, gecrispeerd. Het gaf ook niet of zij zuinig was: er werd altijd door verspild, getast aan het kapitaal. Tante werd verlegen. [2]
- Dit woord is in Nederland in onbruik geraakt.
- Het woord gecrispeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Vancraeynest S."In en om de kunst. Toneel. Taalunie bekroont Vlaming Filip Vanluchene. David van Reybrouck" in: Vlaanderen. 324 jrg. 58 nr. 1 (februari 2009) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt; p. 61; geraadpleegd 2018-06-25
- ↑ Couperus, L. (eds. H.T.M. van Vliet e.a.)Wereldvrede. (1991) Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/Antwerpen; ISBN 90 204 2639 2; p. 48; geraadpleegd 2018-06-25