• ge·blokt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geblokt geblokter gebloktst
verbogen geblokte gebloktere gebloktste
partitief geblokts geblokters -
  1. met een patroon van vierkantjes in twee kleuren, zoals bij een schaakbord
    • Bij de finish wordt gezwaaid met een zwart-wit geblokte vlag. 
  2. lijkend op een blok
    • De kogelstoter is groot en geblokt. 
vervoeging van: blokken…
verbogen vorm: geblokte

geblokt

  1. voltooid deelwoord van blokken
  2. vormt de voltooide tijden
    • Hij heeft hard geblokt voor het examen. 
  3. vormt de lijdende vorm
    • Zijn schot werd geblokt door de keeper. 
  4. attributief gebruikt
    • Na een geblokt schot kwam de bal voor mijn voeten. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be