garen-en-bandwinkel

1. Uitstallingen in een garen-en-band-winkel.
  • ga·ren-en-band·win·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord garen-en-bandwinkel garen-en-bandwinkels
verkleinwoord garen-en-bandwinkeltje garen-en-bandwinkeltjes

de garen-en-bandwinkelm

  1. zaak waar men materiaal kan kopen dat nodig is bij het naaien
    • Ze woonde begin jaren vijftig met haar ouders in een huis dat tevens als kruidenierszaak, garen-en-bandwinkel en café dienstdeed en waarin geen enkel privévertrek was;(…) [2]
  • De schrijfwijze "garen- en bandwinkel" is niet correct, omdat het niet gaat om een samentrekking van de (theoretische) woorden garenwinkel en bandwinkel, maar om een afleiding van "garen en band". Een afleiding van een woordgroep wordt volgens spellingregel 6.C aaneengeschreven (garenenbandwinkel), maar omdat de dubbele "en" deze vorm moeilijk leesbaar maakt, is de schrijfwijze met koppeltekens toegestaan en ook het meest gangbaar.