garen-en-bandwinkeltjes

  • ga·ren-en-band·win·kel·tjes

de garen-en-bandwinkeltjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord garen-en-bandwinkel
    • Het warenhuis vormde de reactie op de garen-en-bandwinkeltjes en stoffenzaken die tot die tijd het aanbod in de winkelstraten beheersten. [1]