garen-en-bandwinkels
- Geluid: garen-en-bandwinkels (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɣarənɛmˈbɑntwɪŋkəls / (6 lettergrepen)
- ga·ren-en-band·win·kels
- garen-en-bandwinkel met uitgang -s
de garen-en-bandwinkels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord garen-en-bandwinkel
- De buurt waar ik woon in Lissabon is net een dorp. Je hebt er kruideniers, slagers en bakkers, kappers, een heleboel eettenten, schoenmakers, naaisters, garen-en-bandwinkels. [1]
- Het woord 'garen-en-bandwinkels' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Lobo Antunes, A. (vert. H. Lemmens)De witte duif (2 maart 2016) op website: zuca-magazine.nl; geraadpleegd 2018-03-17