[1] Fontanellen in baby-schedel
[2] De linker drie pommers hebben een fontanel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fon·ta·nel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zacht deel van schedeldak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fontanel fontanellen
verkleinwoord fontanelletje fontanelletjes

Zelfstandig naamwoord

de fontanelv / m

  1. (medisch) nog niet verbeende plek in de schedel van een baby
    • De fontanel blijft nog vrij lang voelbaar. 
  2. (muziekinstrument) een beschermkoker rond de kleppen van sommige oude muziekinstrumenten als de pommer en schalmei
    • De fontanel van een tenorblokfluit. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen