fontanel
- fon·ta·nel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zacht deel van schedeldak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fontanel | fontanellen |
verkleinwoord | fontanelletje | fontanelletjes |
- (medisch) nog niet verbeende plek in de schedel van een baby
- De fontanel blijft nog vrij lang voelbaar.
- (muziekinstrument) een beschermkoker rond de kleppen van sommige oude muziekinstrumenten als de pommer en schalmei
- De fontanel van een tenorblokfluit.
1. nog niet verbeende plek in de schedel van een baby
2. beschermkoker bij sommige oude muziekinstrumenten
- Het woord fontanel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fontanel" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fontanel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be