• fol·ter·tuig
enkelvoud meervoud
naamwoord foltertuig foltertuigen
verkleinwoord

het foltertuigo [1]

  1. apparatuur waarmee men mensen of dieren kan martelen
     'Ik zou maar als ik u was, naar me vader luisteren,' zei hij, 'paarden zijn uiterst gevoelige dieren, ik houd niet van dat gemeene raadje, 't is foltertuig.[2]