Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·tel·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marteltuig marteltuigen
verkleinwoord marteltuigje marteltuigjes

Zelfstandig naamwoord

het marteltuigo

  1. een werktuig bedoeld om iemand mee te martelen
    • Soms zijn een handdoek en een kan water al een marteltuig. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid