martel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mar·tel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
martelen |
martel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van martelen
- Ik martel.
- gebiedende wijs van martelen
- Martel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van martelen
- Martel je?
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Lombardisch
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
martel
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.