• foet·sie

foetsie

  1. niet vindbaar op de verwachte plek, kwijt
    • Mijn gereedschapskist is foetsie. 
    • Als je Karel zoekt dan heb je pech, die is foetsie. 
enkelvoud meervoud
naamwoord foetsie foetsies
verkleinwoord

de foetsiem

  1. afvalbak
    • Gooi maar in de foetsie. 
97 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]