flodderig
- flod·de·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | flodderig | flodderiger | flodderigst |
verbogen | flodderige | flodderigere | flodderigste |
partitief | flodderigs | flodderigers | - |
flodderig [1]
- vooral van lappen stof dat deze los bewegen
- niet rijk maar armoedig
- Het woord flodderig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flodderig" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be