federatie
- fe·de·ra·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bond’ voor het eerst aangetroffen in 1805 [1]
- Naamwoord van handeling van federeren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | federatie | federaties |
verkleinwoord | federatietje | federatietjes |
de federatie v
- (politiek) een verbond van samenwerkende staten of lichamen die hun zelfstandigheid behouden
- Een federatie van 11 staten.
- (juridisch) een vereniging van rechtspersonen
- Een federatie van autonome verenigingen.
- [1] bondsstaat, federalisme, federaal
|
1. een verbond van samenwerkende staten of lichamen die hun zelfstandigheid behouden
2. een vereniging van rechtspersonen
- Het woord federatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "federatie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "federatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be