father
Niet te verwarren met: Father |
- Geluid: father (US) (hulp, bestand)
- IPA: //
- fa·ther
|
|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
father | fathers |
father
- [2]: church father
- [1]: to become a father
vader worden
- [1]: adoptive father
- [1]: alleged father
- [1]: biological father
- [1]: foster father
- [1]: presumed father
- [1]: single father
- [3]: father confessor
- [3]: spiritual father
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to father |
he/she/it | fathers |
verleden tijd | fathered |
voltooid deelwoord |
fathered |
onvoltooid deelwoord |
fathering |
gebiedende wijs | father |
father
- overgankelijk een kind verwekken
- «He fathered a child with her.»
- Hij verwekte een kind bij haar.
- «He fathered a child with her.»
- overgankelijk vader noemen
- onovergankelijk vader zijn
- overgankelijk, (figuurlijk) constitueren, oorsprong zijn van
- overgankelijk, (figuurlijk) inaugureren
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "father" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[2] |
- ↑ Weblink bron father in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be