fagotista

Slowaaks

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord fagot met het achtervoegsel -ista

Zelfstandig naamwoord

fagotista m

1. (muziek) fagottist

Afgeleide begrippen

• fagotistka v

Verwante begrippen

• fagotový

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• fa·go·tis·ta

enkelvoud	meervoud
fagotista	fagotistas

Zelfstandig naamwoord

fagotista m/v

1. (muziek) fagottist

Verwijzingen

• fagotista in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /fagɔtɪsta/

Woordafbreking

• fa·go·ti·s·ta

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord fagot met het achtervoegsel -ista

Zelfstandig naamwoord

fagotista m bezield

1. (muziek) fagottist

Verbuiging

		enkelvoud	meervoud
nominatief		fagotista	fagotisté
genitief		fagotisty	fagotistů
datief	korte vorm	–	fagotistům
	lange vorm	fagotistovi
accusatief		fagotistu	fagotisty
vocatief		fagotisto	fagotisté
locatief	korte vorm	–	fagotistech
	lange vorm	fagotistovi
instrumentalis		fagotistou	fagotisty

Afgeleide begrippen

• fagotistka v
• fagotistův

Verwante begrippen

• fagotistčin
• fagotový

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)