espada
- es·pa·da
- van Spaans espada, in de betekenis 'stierenvechter' aangetroffen vanaf 1846 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | espada | espada's |
verkleinwoord | - | - |
de espada m
- (beroep) (Spanje) iemand die in een ritueel evenement met een zwaard een stier bevecht
- 's Morgens wordt Christus met de lans doorstoken en 's middags ondergaat taurus hetzelfde lot maar met de espada. [2]
- Cuchares, de beroemde espada, door de tegenwoordigheid der koninklijke familie in vuur gebragt, kapte den stier. Kappen of "caper" beteekent het dier met eene zijde "cape", regenmantel, op 5 voeten afstands van zijne horens, te sarren. De espada zet daarbij zijn leven op het spel. [3]
- Het woord espada staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "espada" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ espada op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Debrot, C."De droom aan de bleke baai" in:Debrot, C, (ed. P.H. Dubois)Verzameld werk 3. Verhalen. (1986) Meulenhoff, Amsterdam; ISBN 90 290 1779 1; p. 379; geraadpleegd 2019-02-19
- ↑ "Spanje. Madrid 15 Oct." in: Utrechtsche provinciale en stads-courant jrg. 7 nr. 127 23 oktober 1846); p. 1 kol. 2; geraadpleegd 2019-02-19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- es·pa·da
enkelvoud | meervoud |
---|---|
espada | espadas |
espada m
espada v
- espada in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
espada