torero
- to·re·ro
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | torero | torero's |
verkleinwoord | torerootje | torerootjes |
de torero m
1. zie: stierenvechter
- Het woord torero staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "torero" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ torero op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "torero" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be