erwtenteller
- Geluid: erwtenteller (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛrtə(n)ˌtɛlər / (4 lettergrepen)
- erw·ten·tel·ler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erwtenteller | erwtentellers |
verkleinwoord | - | - |
de erwtenteller m
- (scheldwoord) iemand die gierig is
- ▸ Zelfs de Duitsers vonden ons zure krentenkakkers. En dan heb je volgens mij echt een probleem. Als de toch niet al te flamboyante Oost-Duitse Angela Merkel je wegzet als zuinige erwtenteller, dan is er iets essentieels aan de hand.[3]
- ▸ Toch blijft Sean Kelly een onvervalste Ier: hij is een vrek, een knarrige erwtenteller.[4]
- (scheldwoord) iemand met overdreven aandacht voor of klachten over onbenullige zaken
- ▸ Gij zijt onder ons, als mens en als schrijver, de volledigste verpersoonlijking van de Fantasie. Haar bezingend, bezing ik u zelf: zij is het, die ons met de schoonheid van uw woord en van uw wezen verkwikt; de Fantasie, zonder welke er geen wijsheid is; want de wijsheid van de pezewevers, erwtentellers en azijndistillateurs is een voortdurende vergissing; (…)[5]
- gortenteller
- [1] gierigaard, krentenwegel, vrek
- [2] mierenneuker, pietlut, zeurkous, zeurpiet
- Het woord erwtenteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ erwtenteller op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Youp van ’t Hek“Vet fooien” (24 juli 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Louis de Pelsmaeker“Veel onbeantwoorde vragen rondom Kelly” (17 juli 1984) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Heildronk op Herman Teirlinck bij zijn Vijftigsten Verjaardag (1929) in: August Vermeylen (red. Herman Teirlinck e.a.)Verzameld werk. Deel 2. (1951), Uitgeversmaatschappij A. Manteau, Brussel, p. 539