eon
- eon
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘onafzienbare tijdruimte’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- via Latijn aeon van Oudgrieks αἰών (aion) "levenstijd, generatie, langdurig tijdperk" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eon | eonen |
verkleinwoord | - | - |
- (geologie) grootste tijdperken waarin de geschiedenis van de aarde ingedeeld wordt
- Het eon fanerozoïcum is het jongste van de drie (of vier) eons van de aardgeschiedenis.
- (dichterlijk) heel lange periode
- (…) waar de tijd niet meer in lentes, maar in eonen geteld wordt en de natuur niet meer bloeit in bloemen en jonge dieren, maar in graniet en bergkristal. [3]
- [2] hadeïcum
- [2] archaïcum
- [2] proterozoïcum
- [2] fanerozoïcum
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord eon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "eon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ eon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Romein, J. & A. Romein-VerschoorErflaters van onze beschaving. (1977) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 882; geraadpleegd 2016-01-20