elpen
Niet te verwarren met: helpen |
- el·pen
stellend | |
---|---|
onverbogen | elpen |
verbogen |
elpen
- van ivoor,
- ▸ Met luide stem bestelde Vermeylen, van uit de verre hoek, waar hij zich met zijn kameraad had afgezonderd, een spel domino's en een doos stekjes. Gust stortte de elpen stenen vóór zich over de tafel[3]
- (figuurlijk) wit of bleek als ivoor
- ▸ ‘O nee, lieve Papa! Ik herleef integendeel, 't was een dag om te bezwijken voor een schepseltje met zulke zwakke zenuwen als ik’, sprak zij met een matte stem, terwijl de kleine hand over het elpen voorhoofd streek en telkens als begraven werd onder de weelderige lokken, wanneer zij door de wind al spelend opgenomen zich als een doorschijnende sluier van levend goud, over de trekken van het gelaat uitspreidden.[4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elpen | - |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het elpen o
- (materiaalkunde) (verouderd) glanzend wit tandbeen van olifanten
- ▸ Jupyn leunt op den staf van elpen, als beschermer, (…)[5]
- Het woord elpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "elpen" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ elpen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron De verloren Alain in: Nieuw Vlaams Tijdschrift., jrg 6 (1951/52), Uitgeverij Ontwikkeling, Antwerpen, p. 653/654
- ↑ Weblink bron Betsy Hasebroek (ed. M.H. Schenkeveld & M.A. Schenkeveld-van der Dussen)“Elize” (2004, orig. 1839), Amsterdam University Press, Amsterdam, ISBN 90 53566031, p. 93
- ↑ Weblink bron P. Ovidius Nazoos Herscheppinge. (1671) in: Joost van den Vondel (eds. J.F.M. Sterck e.a.)De werken van Vondel. Zevende deel: Vertalingen uit het Latijn van Vergilius, Horatius en Ovidius. (1934), De Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, p. 411 r. 210
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- olifant
- «Eleuas es die olifant
jn dutsch est elpen ghenant
een dier groot ende stranc
ter mule (…)»[3]"Elevas" is de olifant, in de volksmond "elpen" genoemd, een dier groot en sterk als een muildier - «Want en is niͤman alse
stark inde alse groit van ligame als en elpen
dir.»[4]Want niemand is zo sterk en groot van lichaam als het dier olifant.
- «Eleuas es die olifant
- ↑ elpen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Der naturen bloeme (1287) in: Instituut voor Nederlandse Lexicologie (red.)Cd-rom Middelnederlands. (1998), Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag / Antwerpen, fol. 24v r. 2017/2020
- ↑ Weblink bron N.N.Nederrijns moraalboek (ca. 1270-1290) in:Maurits Gysseling & W. PijnenburgCorpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek. (1987), Martinus Nijhoff, Leiden, ISBN 90 6890 130 3, p. 372