eksterogen
  • ek·ster·oog
enkelvoud meervoud
naamwoord eksteroog eksterogen
verkleinwoord

het eksteroogo [3]

  1. (medisch) een vaak pijnlijke, naar binnen groeiende eeltplek (verdikking van de huid)
    • Maar stel u vooral voor hoe het moet zijn om een van de sterkste matathonschaatsers van Nederland, wat zeg ik ter wereld te zijn, meervoudig winnaar op de Weissensee - waar Hekman dit weekend het open NK rijdt. Dan zit je elke winter weer je eksterogen te bevoelen, de vacht van de kat te checken en 66 verschillende weerapps te volgen. Want Hekman weet, als er een Tocht komt, heeft hij de benen om ’m te winnen. Dus als het dooit wanneer u dit leest, denk dan ook even aan de mannen als Hekman. Maar hou ook dat oude gezegde in gedachten: hoop is het laatste dat smelt.[4] 
    • De boer ziet het aan de hollende koeien, oma voelde het aan haar eksteroog en leraren merken het aan de onrust in de klas. Er is storm op komst. Maar heeft het weer eigenlijk wel invloed op ons gedrag?[5]  
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]