eksterbabbelaar
- (IPA in voorbereiding)
- ek·ster·bab·be·laar
- samenstelling van ekster zn en babbelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eksterbabbelaar | eksterbabbelaars |
verkleinwoord | eksterbabbelaartje | eksterbabbelaartjes |
de eksterbabbelaar m
- (zangvogels) Turdoides bicolor een zangvogel uit de familie Leiothrichidae . Deze soort komt voor van Namibië tot Botswana, westelijk Zimbabwe en noordwestelijk Zuid-Afrika
- Het woord 'eksterbabbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.