• eer·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord eerbied -
verkleinwoord - -

de eerbiedm

  1. een gevoel van bewondering
    • Hij had veel eerbied voor de oude man. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
naamwoord eerbied -

eerbied

  1. eerbied