eerbied
- eer·bied
- In de betekenis van ‘achting’ voor het eerst aangetroffen in 1643 [1]
- samenstelling van eer en bied ww [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eerbied | - |
verkleinwoord | - | - |
de eerbied m
- een gevoel van bewondering
- Hij had veel eerbied voor de oude man.
- Het woord eerbied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eerbied" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "eerbied" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ eerbied op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eerbied | - |
eerbied