• echt·bre·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord echtbreker echtbrekers
verkleinwoord

de echtbrekerm [3]

  1. iemand die een seksuele relatie aangaat met iemand anders dan de huwelijkspartner; overspel pleger
    • De rijke man had succes in dit leven, de armen mochten hebben wat hij morste. Hij was geen moordenaar, echtbreker of dief, maar zijn materiële succes en positieve ervaringen op aarde hielden hem uit de hemel. [4] 
    • Als straf voor haar overspel wordt de jonge vrouw in de gevangenis gegooid. Het waren andere tijden. Wanneer ze vrijkomt moet ze drie uur lang voor een toegesnelde menigte op een schavot staan, mét de buitenechtelijke baby in haar armen. Op haar jurk prijkt een scharlaken letter A, van adulterer (echtbreker). Emma Stone speelde in Easy A de rol van Olive, de eenentwintigste-eeuwse Hester. [5] 
    • 'Veel van onze leden, zowel man als vrouw, pissen al jaren buiten de pot zonder gesnapt te worden," aldus Emily Pope, woordvoerder van een datingsite voor getrouwden. "Eerdere onderzoeken toonden al aan dat vrouwen betere leugenaars zijn dan mannen, dus het is niet zo verrassend dat vrouwelijke echtbrekers er ook beter mee wegkomen." [6] 
89 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[7]