Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dui·vin
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  duif zn  met het achtervoegsel -in
enkelvoud meervoud
naamwoord duivin duivinnen
verkleinwoord duivinnetje duivinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de duivinv

  1. (dierkunde) vogel uit familie Columbidae  , waarvan het vrouwelijke geslacht benadrukt wordt
    • Nee, dat is geen doffer, maar een duivin. 
Opmerkingen
  • De toevoeging van de uitgang -in is een eigenlijk een pleonasme omdat het woord "duif" oorspronkelijk het vrouwtje van de vogelsoort aanduidt.
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be