8 rd qd rd kd
7 pd nd pd pd pd
6 pd pd bd
5 pd pl
4 pl
3 pl bl pl
2 pl pl pl ql nl
1 kl rl rl
a b c d e f g h
Een dubbelpion op c2/c3 en f3/f4 in de partij tussen Swidler en Kramnik (Moskou 2005).

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·pi·on
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelpion dubbelpionnen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dubbelpionm

  1. (schaak) twee pionnen van dezelfde speler die achter elkaar op één lijn staan (doordat met een van die pionnen is geslagen)
    • We hebben nu allebei een officier verloren, die evenveel waard zijn, nl. drie pionnen. Maar nu moet je eens op je pionnen letten. Wat zie je op de c-lijn? Daar staan twee pionnen achter elkaar, één op c2 en één op c3. Dat noemen de schakers een dubbelpion. En dit moet je goed onthouden, Jan: meestal is een dubbelpion een zwakke plek in je spel. Een dubbelpion is dus meestal nadelig. [2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen