draadsnijden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van draadsnijden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | draadsnijden | draad te snijden | ||||||
toekomend | zullen draadsnijden draad zullen snijden |
te zullen draadsnijden draad te zullen snijden | |||||||
voltooid | tegenwoordig | draadgesneden | te draadgesneden | ||||||
toekomend | draadgesneden zullen | draadgesneden te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
draadsnijdend | draadgesneden | ev. snij draad/ snijd draad |
mv. verouderd snijdt draad |
snijde draad (bijzin) draadsnijde | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | snij draad/ snijd draad | snijdt draad | snijdt draad | snijdt draad | snijdt draad | snijden draad | snijden draad | snijden draad | |
verleden (o.v.t.) | sneed draad | sneed draad | sneed draad | sneed draad | sneed draad | sneden draad | sneden draad | sneden draad | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal draadsnijden | zult/zal draadsnijden | zult/zal draadsnijden | zult draadsnijden | zal draadsnijden | zullen draadsnijden | zullen draadsnijden | zullen draadsnijden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou draadsnijden | zou draadsnijden | zou(dt) draadsnijden | zoudt draadsnijden | zou draadsnijden | zouden draadsnijden | zouden draadsnijden | zouden draadsnijden | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | draadsnij/ draadsnijd | draadsnijdt | draadsnijdt | draadsnijdt | draadsnijdt | draadsnijden | draadsnijden | draadsnijden | |
verleden (o.v.t.) | draadsneed | draadsneed | draadsneed | draadsneed | draadsneed | draadsneden | draadsneden | draadsneden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal draadsnijden draad zal snijden |
zult/zal draadsnijden draad zult/zal snijden |
zult/zal draadsnijden draad zult/zal snijden |
zult draadsnijden draad zult snijden |
zal draadsnijden draad zal snijden |
zullen draadsnijden draad zullen snijden |
zullen draadsnijden draad zullen snijden |
zullen draadsnijden draad zullen snijden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou draadsnijden draad zou snijden |
zou draadsnijden draad zou snijden |
zou(dt) draadsnijden draad zou(dt) snijden |
zoudt draadsnijden draad zoudt snijden |
zou draadsnijden draad zou snijden |
zouden draadsnijden draad zouden snijden |
zouden draadsnijden draad zouden snijden |
zouden draadsnijden draad zouden snijden | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |