Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doods·bleek
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen doodsbleek
verbogen doodsbleke
partitief doodsbleeks

Bijvoeglijk naamwoord

doodsbleek

  1. met een lichte kleur, van het gezicht of huid, vooral als gevolg van ziekte, shock, angst
    • Hij las vluchtig de brief en werd doodsbleek. 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen