• dood·nor·maal
stellend
onverbogen doodnormaal
verbogen doodnormale
partitief doodnormaals

doodnormaal

  1. volstrekt gebruikelijk; niets bijzonders
    • In de VS is het doodnormaal om stagiairs niet te betalen. [1]
     Hij vertelde me dat dit soort taalgebruik doodnormaal in internetverkeer was.[2]
     En ik die dacht dat ik iets belangrijks te vertellen had, zei ze op een doodnormale, grappige toon.[3]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]