documentaire
- do·cu·men·tai·re
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘film waarin feiten worden vastgelegd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1963 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | documentaire | documentaires |
verkleinwoord | documentairetje | documentairetjes |
de documentaire m
- een op waarheid beruste film
- Op National Geographic worden veel documentaires uitgezonden.
- ▸ Ze houdt zelf ook veel van langdurige wandelingen, maar had totaal geen behoefte om samen met mij dit verre avontuur in de wildernis aan te gaan. We keken het jaar voorafgaand aan mijn vertrek vaak samen naar documentaires over de PCT en ze verheugde zich erop om via mij een halfjaar door Amerika mee te lopen, maar dan wel veilig thuis op de bank.[2]
1. een op waarheid beruste film
documentaire
- verbogen vorm van de stellende trap van documentair
- Het woord documentaire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "documentaire" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "documentaire" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be