• IPA: /ɟɪvadlɔ/

divadlo o

  1. theatergezelschap, theatergroep; een organisatie die zich bezighoudt met het repeteren en uitvoeren van theatervoorstellingen
  2. (toneel) theater; een uitgaansgelegenheid waar theatervoorstellingen gegeven worden
  3. theater, drama; de kunst van het opvoeren van theatrale producties voor het publiek
  4. opvoering; de keer dat men een toneelstuk speelt
  5. (psychologie) theater; overdreven en onechte emotionele uitingen


  • di·va·d·lo

divadlo o

  1. theatergezelschap, theatergroep; een organisatie die zich bezighoudt met het repeteren en uitvoeren van theatervoorstellingen
  2. (toneel) theater; een uitgaansgelegenheid waar theatervoorstellingen gegeven worden
    «Před představením se okolo divadla shlukl velký dav.»
    Voor de voorstelling kwam rond het theater een grootte menigte bijeen.
  3. theater, drama; de kunst van het opvoeren van theatrale producties voor het publiek
    «Josef Kajetán Tyl patřil k předním osobnostem českého divadla 19. století.»
    Josef Kajetán Tyl behoorde de voornaamste persoonlijkheden van het Tsjechische theater in de 19e eeuw.
  4. opvoering; de keer dat men een toneelstuk speelt
    «Dnes večer přijít nemohu, máme s manželkou divadlo
    Vanavond kan ik niet komen, ik ga met mijn vrouw naar een opvoering.
  5. (psychologie) theater; overdreven en onechte emotionele uitingen
  1. budova v
  2. umění o
  1. tyátr monbezield
  2. prkna, jež znamenají svět
  3. drama o
  4. inscenace v, představení o, kus monbezield, hra v
  5. šou, show, tyátr monbezield
  • hrát divadlotheater spelen
  • loutkové divadlo opoppentheater
  • městské divadlo o – stadsschouwburg
  • Národní divadlo o – nationaal theater
  • ředitel divadla mbezieldtheaterdirecteur