Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·or·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord disorde disordes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de disordev / m

  1. situatie waarbij regelmatige ordening ontbreekt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen