discant
- dis·cant
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘sopraan, hoge tonen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Van het Latijnse "discantus" (separate zang)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | discant | discanten |
verkleinwoord | - | - |
de discant m
- (muziek) (verouderd) de hoogste zangstem (sopraan)
- (muziekinstrument) het rechtergedeelte van het toetsenbord met de hoge tonen van een toetsinstrument
- We spelen quatre-mains, jij neemt de discant .
- [1] sopraanstem, bovenstem
- [2] bas
- [2] discantsleutel
2. rechtergedeelte van het toetsenbord
- Het woord discant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "discant" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "discant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be