• di·no·fla·gel·la·ta
enkelvoud meervoud
naamwoord - dinoflagellata
verkleinwoord - -

de dinoflagellatamv

  1. (protisten) stam van eencelligen met een tweetal zweepstaartjes die in water leven, Dinoflagellata  
    • De meeste dinoflagellata zijn eencelligen met twee verschillende flagella. 
     Aan de kusten van Amerika en in tropische gebieden is het verschijnsel van het rode getij reeds lang bekend. Het komt tot stand door een enorme vermeerdering van giftige micro-organismen in het water. Het betreft hier meest de dinoflagellata, die in eerste instantie de vissen en de schelpdieren vergiftigen en verderop in de voedselketen de vogels en de mensen.[2]
  1.   Weblink bron
    Bütschli O.
    3. Unterabtheilung (Ordnung) Dinoflagellata. (1885) in: Dr. H.G. Bronn's Klassen und Ordnungen des Thier-Reichs, wissenschaftlich dargestellt in Wort und Bild. Erster Band Protozoa., C.F. Winter'sche Verlagshandlung, Leipzig / Heidelberg., p. 906-1029
  2.   Weblink bron Dreiging voor ons land was dichtbij : Rode getij in Noordzee in: Tubantia, jrg. (8 november 1968), Van der Loeff, Enschede, p. 33 kol. 7