werveling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wer·ve·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van wervelen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werveling | wervelingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- wervelende beweging op een bepaalde plaats
Gangbaarheid
- Het woord werveling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werveling" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |