dikhoornschaap
- (IPA in voorbereiding)
- dik·hoorn·schaap
- samenstelling van dikhoorn zn en schaap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dikhoornschaap | dikhoornschapen |
verkleinwoord | dikhoornschaapje | dikhoornschaapjes |
het dikhoornschaap o
- (evenhoevigen) Ovis canadensis een wild schaap uit de familie der holhoornigen (Bovidae). Het dier komt voor in de Rocky Mountains en andere berggebieden in het westen van Noord-Amerika. Het dankt zijn naam aan de grote gekromde hoorns van de rammen
- schapen, bokken, holhoornigen, herkauwers, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'dikhoornschaap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.