dijker
- dij·ker
- [1] afgeleid van dijk met het achtervoegsel -er, een verwijzing naar het Nieuwendijk in Amsterdam, een belangrijke ontmoetingsplaats voor deze groep, als benaming aangetroffen vanaf 1959 (zie vindplaats hieronder)
- [2] afgeleid van dijken ww met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dijker | dijkers |
verkleinwoord | - | - |
de dijker m
- (maatschappij) benaming voor een jongere die rond 1960 behoorde tot de subcultuur die afwijzend stond tegenover de gevestigde maatschappij en veel interesse had voor brommers, rock en Amerikaanse cultuur
- Tegenover de artistieke pleiners stonden de veel ruwere dijkers, die zich bevonden in de omgeving van de Amsterdamse Nieuwedijk. Deze jongeren hadden hun haar strak achterovergekamd (pleiners hadden een Cesarkapsel) en droegen geen bordeelsluipers maar leren puntschoenen. [2]
- Er zijn, zoals u misschien bekend is, "Dijkers" en "Pleiners". Onder de eerste naam gaan de jongens schuil, die hun vrije tijd op de Nieuwendijk plegen door te brengen. Hun tegenhangers zijn die van het Leidseplein. [3]
- (waterbeheer) (verouderd) iemand met de taak een waterkering aan te leggen of in stand te houden
- Maer ik moetme eerst wat sterken
Met een mond-vol brood, of twee;
Daer een dijker op sou werken,
Die twee dagen honger leê. [4]
- Maer ik moetme eerst wat sterken
-
1. Twee dijkers op een brommer.
-
2. Standbeeld van een dijker op de Afsluitdijk .
- [1] nozem
- [2] eten als een dijkerveel eten
- Het woord dijker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dijker" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Coster, M."Over (blue) suède shoes en bordeelsluipers" in: Neerlandia/Nederlands van Nu. jrg. 107 nr. 1 (2003) Algemeen-Nederlands Verbond, Den Haag / Brussel; p. 39; geraadpleegd 2019-11-14
- ↑ Dagwacht"Dingen van de dag: Fluitje kwijt" in: De Waarheid jrg. 20 nr. 117 (21 mei 1959); p. 6 kol. 1; geraadpleegd 2019-11-14
- ↑ Tengnagel, M.G. (ed. J.J. Oversteegen)"Amsterdamsche Sonne-schyn" in: Alle werken. (1969) Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam; p. 88 r. 41-44; geraadpleegd 2019-11-14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be