deugdzaam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deugd·zaam
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | deugdzaam | deugdzamer | deugdzaamst |
verbogen | deugdzame | deugdzamere | deugdzaamste |
partitief | deugdzaams | deugdzamers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
deugdzaam
- bereid zich te gedragen in overeenstemming met algemeen aanvaarde waarden
- Een deugdzaam leven is een wijs leven.
- ▸ Zoals van een deugdzame vrouw werd verwacht, knikte deze dan begripvol en luisterde gedwee.[1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. bereid zich te gedragen in overeenstemming met algemeen aanvaarde waarden
Gangbaarheid
- Het woord deugdzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deugdzaam" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be