• des·til·le·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
destilleren
destilleerde
gedestilleerd
zwak -d volledig

destilleren [2] [3]

  1. overgankelijk (scheikunde), een stof zuiveren door onder verwarming te verdampen en de opgevangen dampen weer te condenseren
    • Al rond 800 zuiverde Jabir ibn Hayyan stoffen door ze te destilleren. 
   1. zie: distilleren   
96 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]