destilleerde
- des·til·leer·de
vervoeging van |
---|
destilleren |
destilleerde
- enkelvoud verleden tijd van destilleren
- Ik destilleerde.
- Jij destilleerde.
- Hij, zij, het destilleerde.
- Ik destilleerde.
- Het woord destilleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.