Huidig
bestand
15
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
-āre -o -āvi -ātus
eerste vervoeging volledig

-āre

  1. weer, opnieuw (vormt werkwoorden (frequentatīva of intensīva) van zelfstandige naamwoorden)
    «iactus - iactāre»
    worp - slingeren
  2. gebruiken, toepassen, doen (vormt werkwoorden (denominativa) van zelfstandige naamwoorden)
    «vox - vocāre»
    stem - roepen


Huidig
bestand
8
  • -are

-are

  1. -aar (mannelijke vorm)
    «tigga + -are → tiggare»
    bedelen + -aar → bedelaar