overhalen
- over·ha·len
- samenstelling van over bw en halen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overhalen |
haalde over |
overgehaald |
zwak -d | volledig |
overhalen
- overgankelijk iemand zo ver proberen te krijgen ergens in mee te gaan
- Zou je hem kunnen overhalen om op de kinderen te passen?
- De Koning begreep wel, dat hij Kleine Woord nooit zou kunnen overhalen om in Palettania te blijven. [1]
- overgankelijk in een andere stand brengen
- Hij had de trekker niet overgehaald.
- overgankelijk een draad over een andere halen bij het breien
1. iemand zo ver proberen te krijgen ergens in mee te gaan
de overhalen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord overhaal
- Het woord overhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overhalen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be