Er is nog een theorie die verklaart waarom koorts goed is voor een mens. En voor andere mensen. Wie koorts heeft door virus of bacterie, voelt zich ook sloom en lamlendig, is soms wat misselijk, heeft wat spierpijn en vaak hoofdpijn, geen zin in eten, slaapt slecht, is soms prikkelbaar of depri en wil het liefst geen mensen zien. Het leidt allemaal tot contactvermijdend hangerig niks doen. Prima voor het lichaam dat zich helemaal wil richten op de bestrijding van een potentieel dodelijke indringer. Prima ook voor andere mensen, want je gaat niet koortsig en lamlendig naar je werk, je gaat niet sporten en niet winkelen en besmet dus niet veel andere mensen. Geen wonder dat twee jaar geleden onderzoekers concludeerden dat koortsonderdrukkende medicijnen een virusuitbraak versnellen. Iemand die zijn koorts onderdrukt gaat immers virusverspreidend op pad en infecteert zijn medemens.[2]
waar je depressief van wordt
Vandaag staat er een etappe over 196,5 kilometer op het programma, van Rouen naar Saint-Quentin. De rit in de streek Picardië is vlak, er is niet één col opgenomen in het routeschema. De etappe zal bijna zeker eindigen in een massasprint, met als favoriet de Brit Mark Cavendish. Vijfvoudig Tourwinnaar Jacques Anquetil (1957, 1961, 1962, 1963, 1964) is geboren in een dorpje net boven startplaats Rouen. Rouen is de stad waar Anquetil – in 1957 – ook zijn eerste ritzege behaalde. „Ik vond de streek waar ze nu doorheen komen een ramp. Echt een depri streek”, zegt oud-renner Michael Boogerd in zijn Handboek Tour de France. [3]