depersonaliseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van depersonaliseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		depersonaliseren			te depersonaliseren
	toekomend		zullen depersonaliseren			te zullen depersonaliseren
voltooid	tegenwoordig		hebben gedepersonaliseerd			te hebben gedepersonaliseerd
	toekomend		gedepersonaliseerd zullen hebben			gedepersonaliseerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	depersonaliserend		gedepersonaliseerd			ev. depersonaliseer	mv. verouderd depersonaliseert	depersonalisere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	depersonaliseer	depersonaliseert	depersonaliseert	depersonaliseert	depersonaliseert	depersonaliseren	depersonaliseren	depersonaliseren
verleden (o.v.t.)	depersonaliseerde	depersonaliseerde	depersonaliseerde	depersonaliseerde	depersonaliseerde	depersonaliseerden	depersonaliseerden	depersonaliseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal depersonaliseren	zult/zal depersonaliseren	zult/zal depersonaliseren	zult depersonaliseren	zal depersonaliseren	zullen depersonaliseren	zullen depersonaliseren	zullen depersonaliseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou depersonaliseren	zou depersonaliseren	zou(dt) depersonaliseren	zoudt depersonaliseren	zou depersonaliseren	zouden depersonaliseren	zouden depersonaliseren	zouden depersonaliseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gedepersonaliseerd	hebt gedepersonaliseerd	hebt/heeft gedepersonaliseerd	hebt gedepersonaliseerd	heeft gedepersonaliseerd	hebben gedepersonaliseerd	hebben gedepersonaliseerd	hebben gedepersonaliseerd
verleden (v.v.t.)	had gedepersonaliseerd	had gedepersonaliseerd	had gedepersonaliseerd	hadt gedepersonaliseerd	had gedepersonaliseerd	hadden gedepersonaliseerd	hadden gedepersonaliseerd	hadden gedepersonaliseerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gedepersonaliseerd hebben	zal/zult gedepersonaliseerd hebben	zult/zal gedepersonaliseerd hebben	zult gedepersonaliseerd hebben	zal gedepersonaliseerd hebben	zullen gedepersonaliseerd hebben	zullen gedepersonaliseerd hebben	zullen gedepersonaliseerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gedepersonaliseerd hebben	zou gedepersonaliseerd hebben	zou/zoudt gedepersonaliseerd hebben	zoudt gedepersonaliseerd hebben	zou gedepersonaliseerd hebben	zouden gedepersonaliseerd hebben	zouden gedepersonaliseerd hebben	zouden gedepersonaliseerd hebben